De wilg
De wilg (Salix alba) is vanwege zijn therapeutische eigenschappen een zeer geliefde plant bij zowel mens als dier. Heel wat mensen zijn de wilg ook enorm dankbaar om de bezigheidstherapie dat hun dieren er aan beleven (honden, paarden, knaagdieren, …). Maar wist u dat de wilg ook een zeer belangrijke boom is voor het behoud van onze biodiversiteit?
DE WILG ALS THERAPEUTISCHE BOOM
De wilgenbast bezit diverse inhoudsstoffen die hem ontstekingwerend, pijnstillend en kraakbeen beschermende eigenschappen op het bewegingsstelsel toeschrijven. Hierdoor kan hij, zowel bij mens als dier, zeer breed ingezet worden bij allerhande acute en chronische aandoeningen van het bewegingsstelsel. In 40% van de gevallen zijn mensen en dieren na een kuur met wilg na 4 weken zo goed als pijnvrij! En ook bij hoofdpijn van diverse oorsprong is wilg een zeer geliefde plant, in 75% van de gevallen treedt er binnen het uur verlichting op. Ook de bladeren van de wilg bezitten deze eigenschappen, maar hebben een veel zwakkere werking dan de bast. Wanneer u de wilg wenst te gebruiken als therapeutische boom, dan is het wel belangrijk dat u er goed op let dat u de goede soort gebruikt namelijk de Salix alba. Opgelet u mag de wilg niet therapeutisch gebruiken bij de kat vanwege de aanwezigheid van salicylzuur.

DE WILG ALS NUTTIGE BOOM
Wilgen en in het bijzonder de geknotte wilgen zijn van enorm groot belang voor het behoud van onze biodiversiteit. Heel wat van onze inheemse insecten, vogels en knaagdieren zien in deze boom de ideale woonplaats. Als een van de eerste inheemse lentebloeiers zijn ook zijn bloemen (de wilgenkatjes) erg belangrijk voor de bijen. En aan sloot- en beekranden, langsheen waterlopen, kreken en geulen vormen de knotwilgen een versteviging van de oevers. Gezien de wilg uitstekend vertoefd op vochtige bodems en in vochtige omgevingen is het ook de ideale boom om aan te planten op vochtige weides. Het voordeel van een (knot)wilg is dat de takken beschutting leveren tegen onder andere zon, wind en regen aan de dieren die op de weide wonen, maar ze laten voldoende licht door voor het gras dat onder de boom groeit. Het aanplanten van wilgen gaat er ook voor zorgen dat de natte weides in de lente veel sneller opdrogen en op deze manier dragen ze dus ook hun steentje bij aan de verbetering van de bodem van de natte weides. Ze kunnen ook geïntegreerd worden als natuurlijke omheining in combinatie met bijvoorbeeld het vlechten van omheiningen van wilgentakken tussen de wilgen. U zult natuurlijk de stammen van uw wilgen moeten “beschermen” tegen de dieren die op uw weide wonen zoals paarden, ezels, koeien, schapen, geiten, … want deze zullen anders aan de stammen van de wilgen knagen waardoor deze beschadigd worden en zullen afsterven.
DE WILG ALS PLEZIERBOOM
Heel wat honden, paarden en knaagdieren beleven enorm veel plezier aan de wilg. Ze kunnen soms uren bezig zijn met de wilgentakken die hun eigenaars met veel liefde en toewijding voor hen hebben bemachtigd. Maar ook mensen beleven heel veel plezier aan de wilg, denk maar aan het wilgenvlechten waarmee er manden, omheiningen, etc. gevlochten worden.

WILGEN PLANTEN
Het is duidelijk dat de wilg een nuttige en veelzijdige boom is. Plant wilgen, geniet van al hun voordelen en weldaden en draag ondertussen je steentje bij aan het behoud van onze biodiversiteit. En alsof dit alles nog niet mooi genoeg is, is de wilg één van de makkelijkste bomen dat te vermenigvuldigen en aan te planten is en dit dan ook nog gratis!
Wilgen zijn gemakkelijk te planten omdat het makkelijk wortelende en snelgroeiende bomen zijn. Het planten van knotwilgen kan van november tot en met maart, maar gezien de kans op vorst is eigenlijk de meest ideale periode eind februari tot en met maart. Knotwilgen kunnen overal staan als de bodem maar niet te droog is of te arm. Ze verdragen flink wat nattigheid maar permanent hoge waterstanden zijn minder gunstig. Ze zijn dus uitermate geschikt langs sloten of op plaatsen waar het grondwater in de winter vrij hoog komt.
Zo gaat u te werk:
- Zaag een gezonde groene en zo recht mogelijke tak van 2,5 tot 3meter lang en met een diameter van 5 tot 10 centimeter van een bestaande wilg. Het snijvlak moet mooi wit zijn zonder een donkere kern. Als de tak bijvoorbeeld duidelijke bruine plekken heeft, dan kan deze zijn aangetast door de bacterie van de watermerkziekte en komt deze niet in aanmerking om te planten. Ook takken met zware zijtakken zijn ongeschikt.
- Snijd de tak onderaan schuin af en ontdoe hem wan de zijtwijgen. Om de wortelgroei te bevorderen moet u onderaan twee stroken van 20 tot 30 centimeter lang van de bast afschillen.
- Maak met een shop of grondboor een gat van 70 tot 100cm en steek de tak in de grond.
- Na het plaatsen moet de grond goed worden aangestampt. In principe is het niet nodig om naast de boom een steunpaal te plaatsen. De boom zal in het begin namelijk niet veel wind vangen.
- Indien er (huis)dieren in de buurt zijn of kunnen komen is het aangeraden een afrastering rond de stam te plaatsen.

WILGEN KNOTTEN
Je kan je knotwilgen ieder jaar knotten. Dan blijft de kruin kleiner en neemt hij minder plaats in. Een jaarlijks gesnoeide wilg krijgt slechts na vele jaren een stevige stam. Wil je dikkere takken, vb. voor brandhout dan knot je pas vanaf het vierde of vijfde jaar. Hoe langer je wacht hoe zwaarder de takken maar ook hoe meer kans op inscheuren van de knot met kans op ziekte. Anderzijds leveren de oude knotwilgen met spleten en gaten de grootste biodiversiteitswinst op.
In het eerste jaar kunnen er aan de stek uit alle ogen twijgjes te voorschijn komen, ook op de stam. Snoei die weg in de zomer. Alleen aan de bovenkant van je stek, zo’n 25 cm, laat je de takjes staan. En ook het tweede jaar doe je dat.
Knotten van wilgen kan op meerdere hoogten. Meestal wordt genot op een hoogte van ongeveer 2 meter. Waar je, in het begin jaarlijks, de takken wegknipt vormt zich een verdikking. Uit die knot, die dan geleidelijk aan ontstaat, groeien jaarlijks in de lente nieuwe jonge takken. Dit knotje en de stok die je hebt geplant vormen dan het blijvende gedeelte van je knotwilg. Je zult zien dat die met de jaren dikker worden.
Vanaf het derde jaar zie je de knotvorming echt beginnen. Vanaf nu ga je de takken bij de onderhoudsbeurt niet meer tot aan het oude gedeelte afknippen of afzagen. Laat gerust ‘stompjes’ van 5 tot 10 cm aan het oude gedeelte zitten, althans de eerste jaren. Als je een gezonde knotwilg wil bekomen, dan is het aangeraden om jaarlijks te knotten. Naarmate de boom ouder wordt mag je er meer tijd tussen laten. Oudere knotwilgen worden soms maar om de 5 jaar of langer geknot.
